Het bezoek aan de Amani activiteiten in Tanzania eerder dit jaar, werkte als een eye-opener, ondanks dat ik al veel over Amani gehoord en gelezen had. Het opvang tehuis in Moshi, waar wel 65 kinderen momenteel onderdak vinden, is ruim opgezet en voorzien van alle basic faciliteiten nodig om jongeren tussen 8 en 15 jaar een beschermde leefomgeving te kunnen bieden.
Hen wordt daar niet alleen het a, b, c en andere standaard schoolvakken etc. geleerd maar ook hoe je met een constructieve manier met elkaar omgaat en vertrouwen in anderen opbouwt. Een Amani staflid krijgt behalve haar les- en/of andere verantwoordelijkheden ook een aantal straatkinderen toegewezen, waar hij/zij de speciale contact persoon voor is, en bij wie de kinderen altijd terecht kunnen met hun problemen, groot of klein. Zelf meehelpen met de dagelijkse taken in huis staat ook op het programma om de latere zelfredzaamheid te bevorderen.
Een staflid (health advisor/educator) zorgt voor het medisch screenen en zonodig inenten van de nieuw binnengekomen kinderen, en vergezelt het kind zonodig naar de dokter of ziekenhuis. Haar taak is om niet alleen gezondheid voorlichting te geven, maar ook ‘family life education’ en seksuele voorlichting – wat van enorm belang is voor de omgang van het kind met kinderen van het andere geslacht, nu en later als zij zelf zover zijn om een gezin te stichten.
Wat mij en vriendin Nelleke van Joolen – inmiddels ook vriendin van Amani – echter het meest imponeerde is de aanpak van Amani in hoe het kinderen van straat probeert te krijgen. Die is nl. niet om hen in eerste instantie in het Amani’s Children’s Home te laten opnemen. Amani stelt alles in het werk om de relatie met de thuissituatie van het kind te herstellen en vervolgens te zorgen dat het kind weer terug kan naar het ouderlijk huis. Dat is een lang en moeizaam traject, waarvan wij in Arusha een aantal stappen hebben mogen meemaken.
Daar staat, midden in een overbevolkte nl een bescheiden opvangcentrum wat je eerder een doorgangs huis zou kunnen noemen. Daar kunnen de kinderen slapen, douchen, hun kleren wassen, wat ontbijten en groepseducatie sessie meemaken. Van hieruit wordt door de lokale Amani staf het volgende wordt ondernomen:
- s’avonds de straat op om met kinderen contact te maken; als na een aantal gesprekken het vertrouwen gewonnen is, wordt het kind uitgenodigd s’nachts in de opvang te slapen ipv op straat;
- van de kinderen die regelmatig van het onderdak gebruik maken wordt het thuisadres achterhaald en huisbezoeken ondernomen om de oorzaak van vertrek van huis en de problematiek thuis in kaart te brengen;
- dan wordt overlegd of en hoe het kind weer naar huis kan, of er aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals extra voedselpakketten voor het gezin, of schoolgeld voor het kind etc. wat door Amani bekostigd wordt;
- indien dit alles uiteindelijk niet lukt wordt, ook in overleg met de sociale dienst van Arusha en van de politie, overlegd of het kind in het Amani Children’s Home in Moshi opgenomen zal worden.
Dit is in het kort beschreven, maar het moge de lezer duidelijk zijn dat er bij deze aanpak heel wat komt kijken!
s’ Avonds gingen wij mee de straat op, zagen de kinderen aan het werk bij het lokale busstation en waren bij de kinderen die rondhingen om de moskee en de Hindu tempel wachtend op de afloop van de ‘dienst’, om dan te kunnen bedelen. Daar zoeken zij in diezelfde buurt een slaapplek op een winkeldrempel of in een portiek. Op dat moment probeert de sociale werker van Amani contact te maken.
In de opvang was het intussen best wel druk geworden s’nachts en s’morgens met af en aan lopende kinderen die druk in de weer waren met douchen, hun wasje doen en ontbijten. Het was ontroerend om te zien hoe de ochtend educatie sessie verliep: na het voorlezen mochten de kinderen tekenen wat hen in het verhaal het meest getroffen had. Daar gingen ze zonder uitzondering fanatiek mee aan de slag, met aardige resultaten! Een van de sociale werksters legde ons uit hoe de familie situatie door hen in kaart gebracht wordt; dat is belangrijk want daaruit is soms al direct af te leiden dat terugkeer heel moeilijk zo niet onmogelijk is (bv wanneer er sprake is van incest e.d.). Wij waren getuige van een huisbezoek waar de kans op terugkeer redelijk goed leek: de band met de moeder was verstoord geweest, maar dank zij tussenkomst van de sociale werker leek het of de moeder (en ook het broertje!) nu weer uitzag naar terugkeer van haar kind.
Geweldig zoals de Amani staf zich weert! Wij wensen hen veel succes toe, ook in het nieuwe opvangcentrum in Arusha waarvan de bouw bijna voltooid is en dat medio 2019 officieel in gebruik genomen gaat worden.
In Moshi woonde ik een vergadering van het lokale bestuur van Amani bij, niet alleen om te rapporteren over de voortgang van Vrienden van Amani Nederland, maar ook om mee te maken hoe dit bestuur functioneert. De bestuursleden zijn zonder uitzondering buitengewoon gemotiveerde Tanzanianen met verantwoordelijke functies in de Tanzaniaanse samenleving tijdens en na hun werkzameleven. Alleen de secretaris Aat van der Wel is een ‘mzungu’ (blanke buitenlander) met jarenlange professionele ervaring in Tanzania. De noodzaak om harder te trekken aan lokale fondsenwerving stond hoog op de agenda, evenals de schijnbaar onmogelijke opgave om voor iedere donor een ‘tailor-made’ project voorstel te schrijven. Het is goed te weten dat men zich hierover buigt.
Zoals het ook goed is te weten dat Meindert Schaap, de manager van Amani Tanzania, deelneemt aan de denk-tank op national niveau over o.a. de aanpak van straatkinderen samen met de Tanzaniaanse regering en andere donoren.
Rest mij om vanaf deze plek, mede namens vriendin Nelleke, Meindert en alle Amani stafleden reuze hartelijk te danken voor hun beschikbaarheid en bereidheid tot delen van hun ervaringen met de kinderen. We’ll stay in touch!
Wilma Goppel, Vrienden van Amani Nederland (Voorzitter)